Ouder worden

De demografische veranderingen in Nederland

De sterftecijfers en de geboortecijfers van Nederland zijn de laatste decennia gedaald. De gemiddelde leeftijd is sinds 1960 gestegen (1), meer mensen bereiken een hogere leeftijd. (2) De baby- en kindersterfte daalt nog steeds. De bevolkingspiramide is verschoven en heeft nu de vorm van een urn aangenomen. Oorzaken van de vergrijzing zijn : betere leefomstandigheden, economische vooruitgang, betere voeding en een betere gezondheidszorg. Nederland zit dicht bij het gemiddelde van Europa op gebied van het aantal 65-plussers, de gemiddelde leeftijd en het percentage 80-plussers. (2)

De langere levensverwachting van een vrouwelijke Europeaan op 65 jarige leeftijd is gemiddeld :

  • 9,7 gezonde levensjaren zonder beperkingen
  • 6,8 jaar met matige beperkingen en
  • 4,8 jaar met ernstige beperkingen

De levensverwachting van een mannelijke Europeaan op 65 jarige leeftijd is gemiddeld:

  • 10,4 gezonde levensjaren zonder beperkingen,
  • 4,6 jaar met matige beperkingen
  • 2,6 jaar met ernstige beperkingen (2)

Er zullen meer ouderen zonder een partner zijn vanwege relatieontbinding en er zullen in de toekomst meer ouderen met een partner zijn omdat ze langer in leven blijven. De levensverwachting voor mannen en vrouwen neemt toe en voor mannen stijgt deze sneller dan voor vrouwen. Door een toename van het aantal ouderen in de samenleving zal er een toename zijn van het aantal ouderen met chronische ziekten en dementie. Ziekten kunnen leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren, in de mogelijkheid mobiel te blijven, in het participeren in sociale netwerken, in de mogelijkheid om mantelzorg te verlenen aan een zieke partner. (3) Cononaire hartziekten, beroerte, artrose en diabetes mellitus , vormen de top 4 van ziekten die zorgen voor het grootste verlies van gezondheid bij ouderen (volgens het het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in 2011.) Cognitieve beperkingen komen bij één op de twintig ouderen voor. Ouderen met fysieke- en psychische kwetsbaarheid hebben een grotere kans op opname in een verzorgings- of verpleeghuis dan ouderen met een sociale kwetsbaarheid. (4) Eenzaamheid komt meer voor bij mensen van middelbare leeftijd dan bij ouderen, en dan vooral bij mensen die geen partner hebben. (5) De ontwikkelingen in relatievorming en relatie ontbinding, zal eenzaamheid ook onder ouderen doen toenemen. Onder ouderen van nu komt vaker dan bij andere leeftijden voor dat men in sociaal isolement komt te verkeren. (6) Er zijn steeds meer echtparen van wie de een de zorg voor de ander op zich neemt en dit zal zich komende jaren door zetten. In 2008 zorgden in Nederland 310.000 55-plussers voor hun zieke partner. (7) In de toekomst zal zich dit verschijnsel, volgens het RIVM en Milieu voortzetten, dientengevolge zal er minder een beroep op professionele zorg gedaan worden. (3)

Een vrouw in Nederland krijgt volgens huidige vruchtbaarheidscijfers gemiddeld 1,7 kinderen in haar hele leven. Het aandeel jongeren neemt hierdoor af in de bevolkingssamenstelling. De leeftijd waarop vrouwen in Nederland kinderen krijgen is sinds 1970 aan het verschuiven naar een latere leeftijd. Sinds 2004 zijn vrouwen gemiddeld 29,4 jaar bij de geboorte van hun eerste kind. Door de anticonceptie konden de vrouwen het moederschap uitstellen om zo langer onderwijs te volgen en deel te nemen aan de arbeidsmarkt. (9) Het gemiddelde vruchtbaarheidscijfer ligt onder het vervangingsniveau van 2,33 dat nodig is om de huidige generaties mannen en vrouwen volledig te vervangen. (2) De lagere geboortecijfers zijn ook te verklaren door de toename van de kosten van het grootbrengen van kinderen en de gevolgen daarvan op de levenspeilverwachtingen van de ouders.

De demografische veranderingen vragen om veranderingen in het beleid van de overheid.

Het hebben van kinderen moet aantrekkelijker en betaalbaarder gemaakt worden. Dit zal tevens een positief effect hebben op de koopkracht en de werkgelegenheid omdat een grotere vraag naar kinderopvang en onderwijs gaat ontstaan wat de werkgelegenheid ten goede zal komen.

Nederland heeft verschillende rolmodellen nodig om de ouderen te inspireren en te enthousiasmeren op het gebied van: actief ouder worden, deelname aan de gemeenschap, deelname aan de arbeidsmarkt. We moeten ze niet dwingen tot activiteiten die ze niet willen maar de mogelijkheid moet er wel bestaan wanneer de intentie aanwezig is.

Een ander belangrijk aandachtspunt is het senioren-vriendelijk inrichten van de gemeentes. De woon- en leef situatie moet geoptimaliseerd worden voor de ouderen. Dit zal een positief effect hebben op de betrokkenheid bij de woonomgeving, de deelname aan sociale netwerken, het verrichten van vrijwilligerswerk en het verlenen van mantelzorg.

Beelden over het ouder worden en oud zijn

Om de zorg voor ouderen te kunnen begrijpen en te verbeteren is het van belang te weten welke beelden er in onze samenleving bestaan over ouder worden en oud zijn. Hoe waarderen we ouderen in de samenleving van 2014? Wie zijn de ouderen van 2014 en hoe kijken ze tegen zichzelf aan?

Doordat vergrijzing vaak als een probleem wordt beschouwd, wordt het potentieel van ouderen niet altijd gezien. Ook werken beelden als “ het Zwitserlevengevoel” niet mee bij
het zien van het potentieel bij ouderenDe ouderen van 60-75 jaar nemen in de samenleving toe en deze ouderen zullen een hoger opleidingsniveau hebben dan de huidige groep ouderen. Een hoger opleidingsniveau draagt bij aan meer politieke en maatschappelijke participatie, waaronder vrijwilligerswerk. (10) Een derde van de ouderen van de leeftijdsgroep 55-65 jaar doet vrijwilligerswerk volgens de Raad voor Volksgezondheid en Zorg in 2006. Enerzijds kunnen we verwachten dat een groter deel van de ouderen ook in de toekomst actief zal zijn in vrijwilligerswerk en in het verlenen van mantelzorg, anderzijds zullen zij willen genieten en zullen zij zich meer gaan richten op vrijetijdsactiviteiten, volgens de Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling in 2004.

Onderzoek heeft aangetoond dat jongeren en ouderen buiten de eigen familie maar weinig met elkaar in contact komen en gebrek aan contact is de oorzaak voor het denken in stereotypen. Ouderen hebben stereotype beelden over hun leeftijdsgenoten. Zij zien zichzelf als competenter dan hun leeftijdsgenoten. (11)

Het denken in stereotypen over oud zijn wordt gevoed door de media. Tot 2011 waren ouderen onzichtbaar in de media en laatste jaren verschijnen vaker positieve beelden van ouderen in de media. Dit kan tegenwicht bieden aan het denken in negatieve beelden over oud zijn. (12)

Wat willen mensen eigenlijk voor hun oude dag en in hoeverre wordt daar rekening mee gehouden door de overheid? Hoe waardig ziet de laatste levensfase van mensen eruit of hoe zou deze eruit moeten zien?

Ouders met een zorgvraag vinden het niet altijd makkelijk om een beroep te doen op hun kinderen. Ouders vinden het wellicht ongemakkelijk wanneer de rollen zich omdraaien. (13) Met kinderen en vrienden willen ouderen vooral een gezelligheidsband, ze doen liever geen structureel beroep op hen voor het verlenen van zorg. (14) Als het aan de zorgontvangers ligt geeft de meerderheid de voorkeur aan professionele zorg, volgens het RVZ in 2006. De aandacht in het beleid dient te verschuiven van de vraag of men wel voor familieleden wil zorgen naar de vraag of men wel van familieleden zorg wenst te ontvangen. De individualisering in de Nederlandse samenleving heeft ertoe geleid dat gevoelens van verplichting er minder toe doen als het gaat om het zorgen voor ouders. Door het losser worden van netwerken, waaronder ook het familiale netwerk, zou het wel eens zo kunnen zijn dat de meer vrijwillig gekozen bindingen belangrijker worden. (15)

Ik moet eerlijk bekennen dat ik mezelf vaak op ageisme betrap. Ouderen zijn langzaam en dit gaat ten kosten van de productiviteit. Veel ouderen zijn eigenwijs en ze staan niet open voor veranderingen. Beelden en opvattingen over ouderen hebben invloed op ons gedrag en op onze verwachtingen ten aanzien van de ouderen. Een onjuist beeld kan daardoor leiden tot een onjuiste benadering van de ouderen.

Ouderen zijn meer dan alleen maar een verwijzing naar het sterfelijke leven.

Er zijn verschillende sociaal-gerontologische theorieën. Ik ben van mening dat we rekening moeten houd
en met de wensen en behoeften van de ouderen zelf.
Ouder worden is een individueel ontwikkelingsproces. Persoonlijkheid, levensloop, fysieke en sociale omstandigheden zijn daarin bepalend.

Sommige ouderen zijn tevreden wanneer ze zich kunnen terugtrekken, terwijl anderen betrokken wensen te blijven bij het geheel. Er blijkt een belangrijke samenhang te bestaan tussen een hoge mate van activiteit, onafhankelijkheid, positieve stemming en welbevinden. De selectie, optimalisatie en compensatie theorie spreekt mij het meeste aan. Door aanwending van deze drie mechanismen in de confrontatie met zichzelf en de omgeving, in het streven naar een gelukkig, voldoening gevend, spannend, avontuurlijk of rustig leven, geven mensen vorm aan wat zij zelf ervaren als een kwaliteitsvol leven.

Fysiotherapie bij ouderen

Het is van belang om als therapeut de 65- plus patiënten en/of de verzorgers te stimuleren, adviseren en voor te lichten om de leefomstandigheden en gedrag van de patiënt te verbeteren, om gezondheidsklachten positief te beïnvloeden en/of te voorkomen. Je geeft blijk van waardering voor persoonlijke groei en goede prestaties. Door het beantwoorden van vragen kan eventueel bestaande ongerustheid bij de patiënt en/of de verzorgers worden weggenomen. Het is belangrijk dat je te begrijpen advies en voorlichting geeft aan de patiënt en/of de verzorgers zodat de patiënt gezondheidsbevorderend gedrag kan realiseren.

Bronvermelding
  1. Giampaolo Lanzieri (2011) The greying of the baby boomers, Eurostat
  2. Liesbeth De Donder (2014) Deel 1 inleiding + demografie sv (PDF) Brussel: Vrije Universiteit Brussel
  3. Ingrid Doorten (2012) De sociale dimensie van ouder worden, Den Haag: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
  4. Campen C. van (2011) Kwetsbare ouderen, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
  5. Koenen L. (2010) Alleen thuis, Amsterdam: NRC handelsblad
  6. Machielse, J.E.M., Hortulanus, R.P. (2011) Sociaal weerbaar of sociaal geïsoleerd? Het belang van sociale relaties bij het ouder worden., Amsterdam: SWP
  7. Cloin, M. et al., (2011) Zorgen voor elkaar, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
  8. Giampaolo Lanzieri (2013) Towards a ‘baby recession’ in europe?, Eurostat
  9. Anderse C., Verweij A., Beets G.C.N. (2013) Geboorte: Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen in het verleden?, Geraadpleegd op 09-06-2014, van http://www.nationaalkompas.nl/bevolking/geboorte/verleden/
  10. Dekker, P. et al. (2007) Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
  11. Westerhof, G. (2011) Op zoek naar de bron van het ageism, Geron
  12. Selm, M. van (2011) Mediabeelden van ouderen: ageism en de rol van beeldvorming, Geron
  13. Byers, A.L. et al. (2008) When parents matter to their adult children: filial reliance associated with parents, Journal of gerontology
  14. Overbeek, R. van, Schippers, A. (2004) Ouder worden we allemaal, Utrecht: NIZW
  15. Allan, G. (2001) Personal relationship in late modernity. Personal Relationships, 8: 325–339